Wetten en regelgeving m.b.t. isolatie

Alle opdrachtgevers in de bouw krijgen bij het (ver)bouwen te maken met wetten en regelgeving. Met betrekking tot isolatie en isoleren zijn met name het Bbl/Bouwbesluit en Europese regels van toepassing. IsoBouw zet de meest relevante wetten en regels uit het Bbl en de Europese voorschriften per onderdeel op een rijtje.

Bbl/Bouwbesluit

Bij het (ver)bouwen van woningen en gebouwen moet men zich houden aan de regels zoals vastgelegd in het Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving)/Bouwbesluit. Dit besluit bevat bouwtechnische eisen waaraan alle bouwwerken in Nederland minimaal moeten voldoen. De eisen hebben te maken met veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, toegankelijkheid, milieu en energiezuinigheid. Met name bij het laatste punt speelt de toepassing van isolatie een grote rol. 

Europese regels 

In de Nederlandse regelgeving heeft men ook te maken met Europese regels. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bouwproducten. Bouwproducten moeten in heel Europa op dezelfde manier worden getest en beoordeeld. Daarnaast is er een richtlijn over de energieprestatie van gebouwen. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat de energieprestatie van gebouwen in de Europese Unie verbetert.

Isolatiewaarde RD ≠ RC 

Bij de communicatie van isolatiewaarden worden vaak twee verschillende waardes gebruikt:

  • RDeclared: Dit is het isolerend vermogen van het betreffende materiaal.
  • RConstruction: Dit is het isolerend vermogen van de totale constructie waarin het materiaal is toegepast. 

Voor beide waardes geldt: Hoe hoger de waarde hoe beter het isolerend vermogen uitgedrukt in m2K/W. Maar let op: Het betreft hier twee verschillende waardes die niet met elkaar verward moeten worden

Berekening RD-waarde: De RD-waarde wordt bepaald door de dikte van het isolatiemateriaal en de λ-waarde (lambda). De λ-waarde is de warmtegeleidingscoëfficient die in W/mK de mate van warmtegeleiding van de isolatie weergeeft.

Wiskunde formule: Dikte/λ=RD, bijvoorbeeld een isolatieplaat van 10 cm dikte en een λ van 0,031 heeft een RD van: 0.1/0.031= 3,20 (de wiskundige berekening moet altijd met 0,05 naar beneden afgerond worden). 

Berekening Rc-waarde: De Rc-waarde is een optelling van alle constructie-onderdelen conform de rekennorm NEN 1068. Deze optelling kan zowel positief zijn (extra bouwlagen), als ook negatief (bevestigers die koudebruggen vormen).    

Voorbeeld: Een buitengevelisolatieplaat kan een RD hebben van 3.0 m2K/W, maar door de bevestingsmethode met schroeven een lager RC van bijvoorbeeld slechts 2,45 m2K/W. 

Via onze Rekentool kunt u eenvoudig zelf deze RC-berekeningen maken.

Minimumeisen warmte-isolatie conform BENG

Vanaf 1 januari 2021** moeten alle nieuw te bouwen gebouwen voldoen aan de Bijna Energieneutrale Gebouw eisen (BENG).

Energieprestatie gebaseerd op 3 indicatoren

Een belangrijk verschil tussen BENG en de oude EPC-methode is de weg die bewandeld wordt om een betere energieprestatie te bereiken. Bij de EPC-methode was nog volop keuzevrijheid in de bepaling van de maatregelingen om de gewenste EPC-eis te behalen. Zo was het mogelijk om bijvoorbeeld het dak vol te leggen met zonnepanelen zonder eerst de energiebehoefte te beperken met isolatie. Bij BENG is de keuzevrijheid wat beperkter. Hiervoor zijn nu 3 indicatoren waarvoor minimale eisen gelden. Bij de EPC was deze eis nog uitgedrukt in één dimensieloos getal. Bij BENG wordt de mate aan energiezuinigheid gedefinieerd met 3 herkenbare grootheden. 

  1. BENG1: De energiebehoefte (in kWh per m2/jaar): De hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf. Aandachtspunten om aan de eis te kunnen voldoen: Stedenbouwkundig ontwerp, oriëntatie, compact ontwerp, schilisolatie, luchtdichtheid, thermische massa en zonwering.
  2. BENG 2: Het primair fossiel energiegebruik (in kWh per m2/jaar): De hoeveelheid energie uit niet-hernieuwbare bronnen die nodig is om de energiebehoefte in te vullen (sterk samenhangend met de gebouwinstallaties). Aandachtspunten om aan de eis te kunnen voldoen: Efficiënte installaties, warmteafgifte op lage temperatuur, warmwater met korte leidingen en warmteterugwinning en toepassing van hernieuwbare energie (ook BENG 3).
  3. BENG 3: Het aandeel hernieuwbare energie:Het percentage hernieuwbare energie van het totale energieverbruik. Aandachtspunten om aan de eis te kunnen voldoen: Toepassing van PV, zonneboiler, bodemenergie, biomassa en externe warmtelevering (mits hernieuwbaar).

De BENG-eisen

Per BENG-indicator gelden de volgende eisen: 

  BENG 1 BENG 2 BENG 3
Type woningbouw Gebruiksopperv. vs verliesopperv.* Energiebehoefte (kWh/m2/jr) Primair fossiel energiegebruik (kWh/m2/jr) Aandeel hernieuwbare energie (%)
Meersgezins- woning Als/Ag ≤ 1,85 ≤ 65  ≤ 50 ≥40
1,83 < Als/Ag ≤ 3,0 ≤ 55 + 30 * (Als/Ag – 1,5)
Als/Ag > 3,0 ≤ 100 + 50 * (Als/Ag – 3,0)
Eengezins- woning Als/Ag ≤ 1,5 ≤ 55 ≤ 30 ≥50
1,5 < Als/Ag ≤ 3,0 ≤ 55 + 30 * (Als/Ag – 1,5)
Als/Ag > 3,0 ≤ 100 + 50 * (Als/Ag – 3,0)

*Als (verliesoppervlak) en A(gebruiksoppervlak)

Bij lichte bouwsystemen, zoals houtskelet en staalframe, worden de hoogte van de BENG 1-eis verruimd met 5 kWh/m²/jaar.

Voor een compleet overzicht van de BENG-eisen voor alle gebouwen kunt u bijgaand overzicht BENG-eisen raadplegen. 

Nieuwe eisen m.b.t. de RC-waarden

Een andere verandering met de komst van BENG is de berekeningsmethodiek. In plaats van de NEN 1068 wordt nu de NTA 8800 gehanteerd. Bij de berekening van de Rc-waarde werd in de NEN 1068 gerekend met een correctiefactor voor bouwkwaliteit van 2 of 5%. In de NTA 8800 vervalt deze correctiefactor. Dit betekent dat bij gelijkblijvende isolatiediktes de haalbare Rc-waarde dan 2 of 5% hoger is. Dit zou andersom ook kunnen betekenen dat er dunner geïsoleerd zou kunnen gaan worden om aan de Rc-waardes van 3,5 (vloer), 4.0 (gevel) en 6.0 (dak) te voldoen. Dus effectief zouden we dan een stapje achteruit hebben gezet. Om dit te voorkomen is vanaf 1-1-2021 de volgende verhoogde Rc-waarde eis opgenomen:

Nieuwbouw:

  • 3,7 m2.K/W voor de vloer
  • 4,7 m2.K/W voor de gevel
  • 6,3 m2.K/W voor het dak.

Renovatie (bij vernieuwen of vervangen van isolatielagen):

  • voor de vloer: van 2.5 naar 2.6 m2.K/W
  • voor de wand/gevel: van 1.3 naar 1.4 m2.K/W
  • voor het dak: van 2.0 naar 2.1 m2.K/W

of: 

  • Rechtens verkregen niveau: van 1.3 naar 1.4 m2.K/W

Beslaat het te renoveren bouwdeel meer dan 25% van de totale gebouwschil en wordt het bouwdeel volledig opengelegd dan gelden voor de isolatiewaarden de nieuwbouweisen. Bij een hellend dak is er sprake van een volledige openlegging als het gehele bestaande dakbeschot wordt verwijderd. Indien de gordingen / sporen daarbij gehandhaafd blijven dan gelden de nieuwbouw-eisen. 

**Vergunning afgegeven voor 1-1-2021, oplevering voor 1-1-2021: Het gebouw moet voldoen aan de EPC eisen (berekend volgens NEN 7120) en wordt niet meer gecontroleerd bij oplevering . Labelverkrijging bij nieuwbouw automatisch en bij renovatie via ISSO 82.1 en 75.1.

Vergunning afgegeven voor 1-1-2021, oplevering na 1-1-2021: het gebouw moet voldoen aan de EPC-eisen (berekend volgens NEN 7120). Het label wordt bij oplevering wel beoordeeld door een gecertificeerde adviseur volgens de NTA 8800. De labelafgifte is vooral voor renovatie belangrijk aangezien Woningbouwverenigingen vaak op labelstappen huurverhoging door mogen rekenen. Dit zal vanaf 1-1-2021 dus gecontroleerd gaan worden bij oplevering.

Vergunning afgegeven na 1-1-2021, oplevering na 1-1-2021: Het gebouw moet voldoen aan de BENG-eisen. Een gecertificeerde adviseur controleert bij oplevering volgens NTA 8800 of de woning ook voldoet aan de BENG-eisen. Hierop volgt direct de labelverkrijging. 

Isoleren verbetert het energielabel 

 

Een energielabel voor gebouwen geeft weer hoe energiezuinig een woning of gebouw is. Tevens vermeldt het energielabel welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn. Een energielabel is verplicht bij verkoop, verhuur of oplevering van woningen en gebouwen. Het label geeft huiseigenaren een goede indicatie over de hoogte van de maandelijkse lasten. Een huis met de classificatie A gebruikt beduidend minder energie voor verwarming en/of koeling dan een huis met classificatie G. Voor zeer energiezuinige huizen bestaan nog de classificaties A+ en A++

Voor welke gebouwen geldt dit en hoe moet een label aangevraagd worden?

Op de site van de rijksoverheid kunt u lezen voor welke gebouwen een energielabel verplicht is en voor welke gebouwen niet. U kunt hier ook zien hoe een energielabel aangevraagd moet worden. 

Verschil energielabel en energie-index

De Energie-Index geeft aan hoe energiezuinig een woning is en hoe een woning nog energiezuiniger wordt. Deze index wordt bepaald op basis van ca. 150 kenmerken van de woning. Bij een energielabel zijn dit maar 10 kenmerken. Het energielabel geeft alleen een eerste indruk van de energiezuinigheid. De Energie-Index is dus een exactere methode om de energieprestatie van een woning te berekenen. De Energie-Index is met name van belang voor verhuurders van woningen, omdat de index mede bepaald wat het aantal huurpunten is voor een woning.

relatie tussen energielabel en energie-index

Milieuprestatie Gebouwen

In het Bbl/Bouwbesluit van 2012 is vastgelegd dat bij de nieuwbouw van woningen en van kantoren groter dan 100 m2 de milieuprestaties moeten worden berekend. De berekening laat zien wat de milieueffecten zijn van het gebouw aan de hand van de daarin toegepaste materialen.

Om de milieubelasting van deze materialen te kunnen definiëren, hanteert men één schaduwprijs. Dit zijn de fictieve kosten die gemaakt zouden moeten worden om de milieueffecten van het bouwmateriaal weer ongedaan te maken. De hoogte van de schaduwprijs wordt bepaald via de LCA's (Levenscyclusanalyses). Deze analyse neemt de hele cyclus van een product in beschouwing: Van winning van de grondstof, productie en transport tot gebruik en sloop van het bouwwerk. Om de milieubelasting van een gebouw te bepalen worden de schaduwkosten van alle bouwmaterialen bij elkaar opgeteld en gedeeld door de levensduur en de oppervlakte van het gebouw. De schaduwkosten van producten zijn opgenomen in één databank: De Nationale Milieudatabase (NMD).

Kijk hoe u milieuvriendelijk kunt isoleren met IsoBouw

MPG = 1

Per 1 januari 2018 is er een grenswaarde voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) met een maximum van 1,00 euro per m2 bvo per jaar. Deze zal vanaf 1-1-2021 aangescherpt worden naar 0,80.

LBP|SIGHT, Nieman RI, DGMR en W/E Adviseurs hebben onderzocht hoe zich deze grenswaarde zich verhoudt tot de huidige EPC-eisen. Conclusie is dat de grens voor de meeste woningtypen geen probleem is. Woningen op het huidige Bbl/Bouwbesluit-niveau van EPC 0,4 behalen een MPG-score van 0,4 tot 0,6. Bij een EPC van 0,4 tot 0 loopt de MPG-score op naar 0,5 – 0,7. Oftewel: Hoe lager de EPC, hoe dichter dit de PMG-score de 1,0 nadert. NOM-woningen komen uit op 0,5 tot 0,9. Dit is echter geen harde garantie dat de MPG 1 altijd gehaald wordt. Uit de berekeningen kwamen ook voorbeelden waarbij een woningen op BENG-niveau een PMG-score van 1,20 haalt. Daarnaast kunnen er ook private labels zijn die hogere eisen stellen dan wettelijk bepaald.  

Eisen Bbl/Bouwbesluit

Het Bbl/Bouwbesluit kan eisen stellen aan constructies t.a.v. brandweerstand, brandreactie, compartimentgrootte en WBDBO:

  • Brandreactie: EPS toegepast in producten en constructies voldoet geheel aan de eisen van het Bbl/Bouwbesluit. Door IsoBouw wordt uitsluitend EPS isolatie in SE-kwaliteit (brandvertragend gemodificeerd) toegepast.
  • Brandwerendheid: Deze wordt geleverd middels totale constructies, bijvoorbeeld 1 uur brandwerendheid.
  • Compartimentgrootte: Bij de bepaling van de maximale compartimentgrootte is de vuurbelasting van gebouwen sterk bepalend. Isolatiemateriaal speelt daarbij een ondergeschikte rol. Constructies met EPS kunnen een lagere vuurbelasting (dit is de hoeveelheid warmte resp. hitte die vrijkomt bij totale verbranding van alle materialen/constructies) hebben dan andere isolatiematerialen.  

Wat is brandweerstand?

Brandweerstand is de beperking van de uitbreiding van brand. De gehanteerde proef simuleert hoe lang het duurt (= tijd) voordat het vuur van een ontwikkelde brand in een bepaalde ruimte door de constructie overslaat naar een naastgelegen ruimte. De brandweerstand is niet van toepassing bij daken maar bij scheiding tussen 2 ruimten.

De prestatie van de geteste constructie/materiaal wordt uitgedrukt in het aantal minuten.

Wat is brandreactie?

Brandreactie is de beperking van het ontwikkelen van brand en rook. Hierbij beoordelen proeven het gedrag van het materiaal/product zelf (hoe is het gedrag bij brand)
De prestatie van de geteste materiaal wordt uitgedrukt in een brandreactieklasse, waarbij elke klasse met een letter wordt aangeduid (EU classificatiesysteem EN 13501-1).

Bepaling classificatie volgens EN 13501-1:

De Europese regelgeving (Bouwproductenrichtlijn) stelt eisen aan constructies, ingedeeld in Euroklassen (A1 t/m F). 
EU classificatie EPS producten: EPS wordt niet kaal toegepast. Producten met isolatiematerialen worden altijd in hun toepassingsvorm getest. 

Beperking van het ontwikkelen van brand

Bij nieuwbouw moet een minimale brandreactieklasse worden behaald, uitgedrukt in een letter. Welke klasse (letter) dit is, is schematisch vastgelegd in het Bbl/Bouwbesluit.

Deze eis geldt alleen voor materialen grenzen aan de binnen- of buitenlucht en bij nieuwbouw. Isolatieproducten zijn meestal afgedekt door andere materialen waardoor deze eis niet voor in constructies ingebouwde isolatie geldt. Een IsoBouw-product waarvoor het wel van toepassing is, zijn onze dakelementen. Deze grenzen aan de binnenlucht. Hiervoor gelden dus de waarden zoals weergegeven in de matrix.

Conclusie: De brandreactieklasse voor dakelementen bij nieuwbouw moet minimaal D zijn. 

Beperking van de ontwikkeling van rook

De mate van rookontwikkeling wordt uitgedrukt in de classificatie’s:

  • s1 (geringe rookproductie).
  • s2 (gemiddelde rookontwikkeling)
  • s3 (grote rookproductie)

Alleen bij ‘(extra) beschermde vluchtwegen’ geldt een minimale eis van s2. 

De classificatie wordt aangevuld met de mate van druppelvorming:

  • d0 (geen brandende druppels binnen 600 sec.).
  • d1 (geen druppels die langer dan 10 sec. branden).
  • d2 (druppels die langer dan 10 sec. branden)

Het Bbl/Bouwbesluit stelt GEEN eisen aan de mate van druppelvorming. Voorbeeld totale classificatie: D-s2, d0

Met een klasse C-s2, d0 voldoen onze SlimFixXT dakelementen dus ruimschoots aan de eisen uit het Bbl/Bouwbesluit. Bij plat dak isolatie behalen onze isolatiesystemen de hier hoogst haalbare Eurobrandklasse B-s1, d0 (End use). 

Compartimentgrootte

Bij de bepaling van de maximale compartimentgrootte is de vuurbelasting van gebouwen sterk bepalend. Isolatiemateriaal speelt daarbij een ondergeschikte rol. Constructies met EPS kunnen een lagere vuurbelasting (dit is de hoeveelheid warmte resp. hitte die vrijkomt bij totale verbranding van alle materialen/constructies) hebben dan andere isolatiematerialen.

Wat is WBDBO?

WBDBO staat voor 'weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag'. Deze wordt uitgedrukt in minuten. De detaillering van de woningscheidende wand is hierbij bepalend. Met de juiste detaillering kan bijvoorbeeld bij de toepassing van EPS op het platte dak een brandwerendheid van 60 minuten worden behaald. Zonder goede brandwerende details zou ook bij zogenaamde 'onbrandbare' dakisolatie de brandwand niet brandwerend zijn. 

 Bekijk ook de aanvullende informatie m.b.t. brandveilig bouwen met EPS.

Bbl/Bouwbesluit-eisen geluidwering

In het Bbl/Bouwbesluit zijn 2 vormen van geluidhinder relevant met betrekking tot onze isolatiesystemen, en dan met name onze dakelementen:

  • Bescherming tegen geluid van buiten (buitenwanden).
  • De geluidwering tussen 2 ruimtes (binnenwanden).

De hieronder omschreven eisen hebben betrekking op nieuwbouw. Bij verbouwing/renovatie geldt het 'rechtens verkregen niveau'. Dit betekent dat bij een (gedeeltelijk) vernieuwing of verandering of een vergroting van het dak de eisen gelden ten tijde van de vergunningverlening in het verleden. 

Bescherming tegen geluid van buiten

  • Algemeen: De minimale eis aan de geluidwering van daken (buitenwanden) van verblijfsruimtes (zoals bijv. slaapkamers) is een geluidwering van minstens 20 dB. Voor niet-verblijfsruimtes (zoals bijv. zolders of badkamers) gelden geen eisen.

Naast deze algemene minimale eis voor de uitwendige scheidingsconstructie van verblijfsruimtes zijn er zones bepaald waar een aanvullende eis geldt:   

  • Weg- en spoorweglawaai: Een resulterend geluidsniveau in de verblijfsruimte van maximaal 33 dB.
  • Industrielawaai: Een resulterend geluidsniveau in de verblijfsruimte van maximaal 35 dB(A).
  • Vliegtuiglawaai nabij burgerluchthavens (binnen zones vastgesteld door de Wet Luchtvaart): Een resulterend geluidsniveau in de verblijfsruimte van maximaal 33 dB en in het bedgebied maximaal 28 dB.
  • Vliegtuiglawaai nabij militaire luchthavens (binnen zones vastgesteld door de Wet Luchtvaart): De geluidsisolatie van de uitwendige scheidingsconstructie moet minstens 30 tot 40 dB zijn.

Geluidwering tussen 2 ruimtes

De eis uit het Bbl/Bouwbesluit is een geluidwering van minimaal 52 dB bij verblijfsruimtes en 47 dB bij niet-verblijfsruimtes. Naast de invloed van de dakelementen (IsoBouw adviseert hier de dakelementen met een 8 mm beplating toe te passen) speelt ook de uitvoering van de woningscheidende wand een belangrijke rol en de verhouding tussen het oppervlak van het dak en de wand. 

Geen KOMO, maar CE en DoP

Naar aanleiding van de invoering en handhaving van de CPR (Europese regelgeving) mogen de essentiële eigenschappen van alle bouwproducten waarvoor een geharmoniseerde Europese productnorm is vanaf 1 januari 2015 alleen maar middels CE en een DoP (Declaration of Performance) gecommuniceerd worden. Dit betekent dat dit niet meer mag via de KOMO productcertificaten of een KOMO-attest-met-productcertificaat. Dit is van toepassing op alle kenmerken volgens de Annex ZA in de productnorm voor EPS (NEN EN 13163) en voor EPS als licht ophoogmateriaal (NEN EN 14933). De overige kenmerken en producteigenschappen mogen nog wel worden gecommuniceerd via private kwaliteitsverklaringen, zoals KOMO.

Om als producent niet in strijd met de regelgeving te handelen bieden wij onze producten niet meer met een KOMO-productcertificaat of KOMO-attest-met-productcertificaat of met een ander KOMO- kwaliteitslabel aan*. Dit betekent niet dat daarmee de kwaliteit in het geding is. Aan de essentiële eigenschappen en de kwaliteit van onze producten is niets veranderd. Onze producten blijven onderhevig aan uitgebreide kwaliteitscontroles. Regelmatig vinden er interne en externe controles plaats. Met deze controles wordt de kwaliteit van onze producten en van ons eigen kwaliteitssysteem bewaakt.

In het kader van deze bepaling zijn onze DoP-verklaringen aangepast. De actuele versies zijn te vinden op deze site.

* Dit geldt niet voor alle SlimFixXT of SlimFix dakplaten omdat hier geen geharmoniseerde Europese productnorm voor bestaat. De huidige KOMO-certificaten kunnen daarom gehandhaafd blijven.